Tombs - Under Sullen Skies
Label: Seasons of Mist
35
Anomander

Ik doe mijn uiterste best, om in samenwerking met een enkel ander redactielid, zoveel mogelijk krenten uit de zwarte pap te plukken. Laten we eerlijk zijn, niet iedereen is gecharmeerd van het meeste extreme subgenre van het metalspectrum en ‘it’s a hard job but somebody’s got to do it’. Laat ik dan de verwrongen maniak zijn wiens voorkeur in het meest obscure hoekje ligt en me de vingers aflik bij de meeste duistere zwartgalligheid. Dus dan komt Tombs in het lijstje me promo’s voorbij en werp ik mij erop als een roedel hongerige wolven. Kwam ik er met een volle pens van terug, of moest ik toch nog even afslag McDonald’s op de snelweg pakken? Let’s find out… (10 punten als je hem snapt…)

Welnu Tombs is zo’n band van; al vaak iets over gehoord, maar nog nooit van geproefd. Dus ik schoof aan en ging er voor zitten. Het voorgerecht is een ram voor je smoel blastbeat met bijhorende blackmetalgrowl zoals je die op elk zelf respecterende second wave clone plaat hoort. Goed begin is het halve werk zou je zeggen en hé ondanks dat het wat cliché is (dat hoeft niet per se gelijk mis te zijn) zet het Bone Furnace wel de toon. Zou je dus zeggen…

Want na Bone Furnace, wat op zich een prima track is maar zeker niets bijzonders als albumopener, gaat de voet van het pedaal en komt er een ander beest om de hoek kijken. De intro van de volgende track doet me denken aan iets uit de 90s. Nu kan dat best goed zijn, maar het is simplistisch en slaat de plank behoorlijk mis. Ook de rest van Void Constellation is een trage retro-track, die toch echt doet denken aan mottenballen. Er is geen bite en een voortslepende gitaarsolo maakt het niet beter. Ik doe het niet graag, maar skip al snel naar het volgende nummer op de plaat in de hoop op wat verfrissing.

Bij Barren tappen we dan weer uit een ander vaatje. Een haast atmospheric blackmetalriff en dito drumtrack openen het salvo en je waant je even in betere sferen. De track doet je denken alsof je een compleet andere plaat op gezet hebt en de band met je loopt te dollen. Kijk dit kan ik weer prima waarderen. En net tegen de 2 minuten aan, wanneer ik snak naar wat afwisseling, vervormt de riff en krijg ik spontaan een goed gevoel bij dit nummer… totdat de volgende weinig virtuose solo de trage, slepende bridge aankondigt, die dan vervolgens weer overgaat in een soort Reinkaos-achtige gitaar partij. Jammer.

The Hunger gaat dan verder waar we bij de tweede track gebleven waren. Een logge ‘death’ metaltrack die aan andere tijden doet denken. Het is allemaal nogal retro. Dat gaat gepaard met een soort geknepen Lemmyeske vocale uithalen en ik dreig weer naar mijn muis te grijpen. Ik volhard. Het is dan de beurt aan Secrets of the Black Sun dat met een soort doomy-achtige, iele intro begint. Ik neem aan dat de bedoeling was om je er ongemakkelijk bij te voelen, dat doe ik op zich ook wel, maar niet omdat het allemaal zo creepy is. Na dik drie minuten lijkt er dan schot in de zaak te komen als de vocalen veranderen en de track wat sludge-accenten meekrijgt. Als dan na vijf minuten verder gesleept te zijn eindelijk de ‘climax’ volgt, voelt het toch allemaal een beetje als droogneuken.

Decensum voelt dan weer als een verknipte second wave blackmetaltrack met een vleugje oude Dark Funeral met weer wat geestige (lees hoe u dat wilt) vocalen. Om vervolgens over te gaan in een interlude die leidt tot weer een 90’s death metal revival, met de track die erop volgt. Ik heb de tendens inmiddels goed te pakken en in de gaten dat deze plaat vooral een teruggreep is naar al het oude. Mooi dan dat deze review op oudjaarsdag uit mijn pen mag vloeien. Dat houdt het thema mooi in stand.

Lex Talionis is wellicht de sterkste track van het album. Vooral ook omdat het het spreekwoord: ‘beter goed gejat dan slecht zelf verzonnen,’ de allerhoogste eer aan doet. De intro, de riff alles is zo onder het kopieerapparaat gepleurd. Wel hebben ze eerst hard hun best gedaan om het label dat BEHEMOTH las, weg te smeren met wat Tipp-Ex. Jammer genoeg heb je hier met een fan te doen, dus daar trapt ome Anomander niet in. Helaas, het was op zich een lichtpuntje. Niet dat de track genaamd Angel of Darkness niet een prima track is. De intro met cheesy vrouwelijk voice over daargelaten, is dit best wel te pruimen. Sferisch, goede rif die je meesleept, vocalen op zich on point, het doet je vermoeden dat deze band toch wel wat in zijn mars heeft en er een veel beter album had kunnen liggen, jammer.

Sombre Ruin, doet zijn naam eer aan vrees ik. Als het allemaal nog meer funeral doom zou worden, ging ik toch liever weer eens mijn geliefde Bell Witch-album opzetten. Man, wat een stroperig relaas. Alsof ik dik vier minuten in een emmer snot naar de diepte aan het zakken ben, op zoek naar een bodem die er niet lijkt te zijn. Het past niet, het smaakt niet… gewoon niet.

Het geheel, dat Under Sullen Skies mocht heten, sluit dan na dik een uur af, minimaal een kwartier te lang, denk ik dan. Och de afwisseling is er wel, maar die is ongepast en onsamenhangend. Gelukkig klappen we er met de afsluiter Plague Years er nog één keer ouderwets op, zoals ook de plaat begon met blastbeats en een klassieke blackmetalopener, om toch nog een poging te doen mij over de streep te trekken. Het is een goede poging, ik geeft het toe, al zijn de teksten wat cliché, het spoelt de overwegend wrange smaak uit de mond.

Ik had het jaar liever afgesloten met een knaller. Helaas was Under Sullen Skies een metafoor voor heel 2020.
Ik kon er niet veel goeds over kwijt. Gelukkig was er nog heel wat moois terug te vinden in de eindejaarslijstjes…

Anomander out.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

X