Pieter VH

Wie een beetje op de hoogte is van de Belgische metalscène hoorde enige tijd geleden vast al de naam Wiegedood vallen: een blackmetalgroep samengesteld uit leden van Amenra, Hessian, Oathbreaker en Rise and Fall. De heren gaven eerst enkele optredens vooraleer nu hun debuut De doden hebben het goed uit te brengen. Black metal die weergalmt in de Church of Ra? Dat vraagt om nader onderzoek!

Eerlijk is eerlijk: op basis van de groepsnaam en de albumtitel verwachtte ik een duister, depressief album, dat bol staat van angst, droefheid en desolaatheid. Dat is echter maar voor de helft waar: zowel opener Svanesang als afsluiter Onder Gaan zijn twee nummers van ruim twaalf minuten die openen met een agressieve aanval op je trommelvliezen. Duistere landschappen worden bovenop elkaar gelegd, en het bloed wordt tot het kookpunt gebracht met snelle riffs, hees geschreeuw en beukend drumwerk, kortom, alles wat je van de betere black metal mag verwachten. Dit is geen hulpeloze schreeuw, maar een forse uithaal naar alle demonen in je leven. In Kwaad Bloed krijgt dit dankzij een melodieuze gitaarlijn zelfs nog iets triomfantelijks, kwaadaardigs.  Dit is black metal die van zich afslaat.

Toch valt de razernij soms stil: zo krijgen we in het midden van Svanesang een intiem, minimalistisch gitaarstukje, waar je gewoon met gesloten ogen moet naar luisteren. Het titelnummer De doden hebben het goed is dan weer trager van opzet, maar zeker niet minder hard: dreunende riffs splijten je hersenpan open, de gezwollen en repetitieve muziek creëert een prachtige donkere sfeer, en daar is dan eindelijk dat gevoel van oprechte levenswalging dat naar boven lijkt te borrelen. Het is een persoonlijke voorkeur, maar Wiegedood dringt pas echt helemaal tot me door als ze de snelle agressie even laten stilvallen, en overschakelen op loodzware, maar beheerste mokerslagen.

Wat dit betreft is het absolute hoogtepunt de laatste minuten van Onder Gaan. Net als dit nummer met een langzame fade-out lijkt weg te sterven, volgt er nog zo’n geweldige explosie waar je een week confuus van rondloopt, gevolgd door een staalharde riff met een prachtige melodie doorheen geweven. Dit beukt enkele minuten op je in en creëert de ideale soundtrack om op de Transsiberische trein op te stappen, uit het venster te staren terwijl je honderden kilometers aan desolate landschappen aan je oog voorbij laat glijden, onverschillig voor die hele wereld die zich aan je presenteert, onverschillig voor om het even welk verlangen, onverschillig voor het leven en lijden. Dat er ondertussen bij wijze van afsluiter een vrouwenstem in het Russisch oreert alsof ze een dodenmis opdraagt helpt hierbij zeker.

Ik kan me inbeelden dat sommigen zich afvragen waarom je op zo’n trein zou willen stappen, maar onwillekeurig moet ik denken aan de woorden die Pessoa schreef in Het boek der rusteloosheid: “Ik heb een fysieke afkeer van de gewone mensheid, de enige overigens die er is. En soms krijg ik een bevlieging om die afkeer te verdiepen, zoals men braken kan opwekken om zich te bevrijden van braakneigingen.”

Wiegedood verdiept op De doden hebben het goed de afkeer van het leven, net om daarna des te beter te kunnen ademhalen.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

X