Metaalmoeheid? Daar hebben wij bij Amped-Up hoegenaamd nooit last van, en na een korte vrijdagnacht herrezen we al vroeg, poetsten de bijters en gooiden er maar meteen een vers pilsje achter. Warm was het opnieuw, maar klagen gaan we niet doen, daarvoor zat de drassige wei van vorig jaar nog te fris in het geheugen. Op zaterdag was er opnieuw voor elke metalfan wat wil: nieuwe en oude bands, extreme en meer mellow groepen, maar vooral muzikaal opnieuw een hoogdag. Het verslag van de zaterdag kan je hieronder uitgebreid lezen, met bijhorende foto’s.
SubRosa – Marquee (12:00-12:40)
De doomband, SubRosa, uit Salt Lake City stond op vrijdag nog het beste van zichzelf aan het geven op Hellfest en moest de dag erna al vroeg aantreden in de Marquee. De band had voor aanvang nogal te kampen met enkele tegenslagen: een half uur op voorhand aankomen – door problemen aan de inkom van Graspop wegens het uitblijven van een parkeerpas -, geluidsproblemen hebben bij de soundcheck, maar toch op tijd kunnen starten. Tot hier het mindere nieuws. Als SubRosa aan zijn set begint, is het kippenvel ook aanwezig en blijft aanhouden voor de rest van het optreden. Dit door de unieke combinatie van doom en twee violen; gespeeld door muzikanten die zich altijd 100% geven. Magistraal optreden. En dat zo vroeg op de dag. (Eef VP)
Axel Rudi Pell – Mainstage 1 (12:20-13:00)
Verdorie zeg, Axel Rudi Pell, de gitarist en tegelijkertijd ook de leverancier van de bandnaam, draait al een paar miljoen jaar mee in het wereldje van de melodische hard rock en heavy metal, maar nog nooit zag ik de band zelf aan het werk.
Een schande die ik vast van plan was om die op zaterdag uit te wissen, want dan mocht de man met zijn band de grote main stage 1 openen. Vroeg of niet, veel te warm of niet: rocken zouden we als de beesten. Aan de muzikanten in de band hoefden we alvast niet te twijfelen. Als je namen als Bobby Rondinelli, Volker Krawczak, Freddy Doernberg en meesterzanger Johnny Gioeli in de band hebt zitten, dan zit je met alle punten van de muziekschool in je verzameling. De muziek kende ik al jaren, maar ik was verbaasd om me heen te zien dat dit voor velen allemaal nieuw was. Aan Axel Rudi Pell om nog een hele meute te overtuigen dus. Zelf deed de gitarist dit moeiteloos, want hij schudde de ene na de andere sublieme en weergaloze solo uit zijn instrument alsof het niets was. Het was echter zanger Johnny Gioeli die met alle eer zou weglopen. Wat een fenomenale klasbak is me dat zeg? De Italiaanse Amerikaan zong werkelijk de zon van de hemel, onder een loden zon, alsof het niets was, daarbij hollend. naar alle hoeken van het podium, grimassen trekkend en het publiek bespelend. Wat een energie, zo vroeg op de dag. Petje af hiervoor.
Songs van ARP zijn meestal heel lang, dus was het maar dat er een keuze gemaakt moest worden en er slechts zes nummers gespeeld konden worden. Er werd geopend met Burning Chains, dat direct de nodige interesse wekte en werd vervolgd met het ‘hitje’ Fool Fool, dat met zijn aanstekelijk refrein uitnodigde tot meezingen. Hoogtepunten van de set kwamen echter daarna, middels Nasty Reputation en het fenomenale en uiterst intens en gevoelige The Line, waarop de frontman helemaal los mocht gaan in al zijn facetten.
Hier hebben wij de beste zanger en entertainer van Graspop 2017 aan het werk gezien, zonder enige twijfel. Diezelfde topper zou trouwens op zondag nog eens zijn kunstjes opnieuw tonen met zijn andere band Hardline. Wij rekenen deze band dan ook heel hard bij de winnaars van het ganse weekend. (Jurgen Callens)
Svart Crown – Marquee (13.10 – 14.00)
Het was nog vroeg op de dag, wanneer we ons naar de Marquee repten voor het optreden van het Franse Svart Crown. Dat niet iedereen openstaat voor de extremere metalen was meteen duidelijk, want de Marquee was amper voor een vierde vol gelopen. De heren van Svart Crown hadden er weinig last van, en speelden een strakke show, waarbij de laatste studioplaat, Abreaction, sterk vertegenwoordigd was in de setlist.
De markante sound, ergens tussen de death en black metal in, ging wat verloren in een meer dan half lege Marquee. Het sierde de heren van Svart Crown echter dat ze hun stinkende best deden om de aanwezigen toch in beweging te krijgen. Op zo’n vroeg uur, op een zonovergoten Dessel, deden de extreme braspartijen je wel wat naar lucht happen.
Misschien had Jean-Baptiste Le Bail zich wel iets anders voorgesteld bij zijn eerste doortocht op Graspop, al bracht zijn Svart Crown het er al bij al best goed vanaf. (BV)
Delvildriver – Main Stage 2 (13:10-13:50)
Wie zaterdag vroeg genoeg op de weide aanwezig was, zal zeker naar Devildriver gaan kijken zijn. De laatste keer dat de mannen een podium in Dessel mochten opkruipen was in 2012, in de ter grave gedragen Marquee II. Ditmaal was het op de grote Main Stage en op een vroeger uur. Een strategische keuze die ervoor zorgde dat al vroeg op de dag vele mensen present tekende.
Zoals het wel vaker is met een show op één van de twee Main Stages mistte ook Devildriver net wat meer cachet om echt van een supershow te spreken. De Amerikanen waren niet slecht, maar niets in vergelijking met vijf jaar geleden. Door de tent van toen kwam het geheel duisterder en wat ruwer over waardoor er wat meer energie te bespeuren was. Nu was het vooral genieten van de uitstekende muziek, maar niet meer. Zoals het cliché het wil was er wel een pit in het midden van het frontpubliek. De sfeer hier was op en top maar wanneer je een beetje verder stond was het verboden om te bewegen, of om zelfs maar een beetje appreciatie te uiten.
Het mainstream publiek was dit jaar meer dan ooit vertegenwoordigd op de weide, iets wat de sfeer bij vele shows heeft verziekt. Afsluiten deed Devildriver met het gekende eindbommetje Meet The Wretched. Dez Farfara maande het publiek aan om voor de laatste keer nog eens extra zot te doen en de pit wat uit te breiden. Het publiek opende een fameuze wall of death, die wel te vroeg startte. Vervolgens veranderde het in een gigantische circle-pit. Devildriver eindigde zo z’n set met een adrenaline-injectie, al hebben we ze al wel beter gezien.
Rhapsody – Main Stage 1 (14:00 – 14:45)
Graspop en verjaardagen vieren, het lijkt een ideale combinatie. Net zoals Emperor, die op vrijdag het twintigjarige bestaan van Anthems To The Welkin At Dusk vierde, deed het Italiaanse Rhapsody hetzelfde op zaterdag. Dit keert bestaat de band zelf twintig jaar. Het dubbel decennium wordt gevierd middels een heuse reünie. Sommigen onder ons weten van het bestaan van Rhapsody Of Fire en Luca Turilli’s Rhapsody, beide spin-offs van de originele band, meestal om rechtstechnische redenen. Beide bands brengen nagenoeg hetzelfde: Hollywood metal. Bombastische power metal overgoten met effecten en toetsen.
Vandaag staan nagenoeg alle originele leden op de Main Stage 1. Enkel Alex Staropoli mocht thuisblijven en werd vervangen door…een tape. Het is jammerlijk echter dit laatste welke de hoofdrol opeist in het ganse concert, omdat tot twee maal toe technische problemen optreden waardoor een tweetal nummers een valse start kregen. Daarbuiten lijkt het concert een beetje op een “hit-and-run”: snel even aframmelen en daarna wegwezen. Van de ooit bijzonder populaire band en bijhorende sfeer is nauwelijks iets overgebleven.
Ook de toebedeelde speeltijd (drie kwartier) zorgt voor een zeer beperkte setlist, waarbij vooral Power of the Dragonflame (uit 2002) met In Tenebris, Knightrider Of Doom en Lamento Eroico prominent aanwezig is. Ook titelsong van het gelijknamige plaatje Dawn Of Victory werd gespeeld, maar werd verknoeid door de eerder genoemde problemen met de techniek. Echt jammer dat een band als Rhapsody op deze manier een reünie kwam spelen.
Het had misschien beter geweest om een volwaardig, langer en vooral beter voorbereid concert te doen in een donkere zaal. Het middagzonnetje op de weide van Graspop deed het geheel helemaal teniet. Weg magie. Helaas.
Baroness – Metal Dome (14:00 – 14:45)
Baroness is al een tijdje een subtopper in de alternatieve rockscene. De band bouwt gestaag aan de weg maar werd in het verleden, letterlijk, niet gespaard van ongelukken waardoor hun toekomst in het gedrang kwam. In 2013 kwamen ze echter ijzersterk terug met het machtige album Purple. Op die plaat bereikten de composities een voorlopig hoogtepunt.
Meer en meer begint de song centraal te staan in het complexe geluid van de Amerikanen. Het was dan ook uitkijken naar hun doortocht in de Metal Dome vermits ze op een sterke livereputatie kunnen teren. Toch was het nog even zweten toen begin juni bekend werd gemaakt dat gitarist Peter Adams, die er al bij was sinds het fantastische Blue Record album, de handdoek in de ring had geworpen. Blijkbaar was het vertrek al maanden van op voorhand besproken want onmiddellijk werd gitariste Gina Gleason als vervangster in de band gedropt.
Dat noemen ze nog eens ‘voor de leeuwen worden gegooid’! En zo blijft frontman John Baizley als enige originele lid over. De set bestond uit negen songs waarvan maar liefst vijf nummers uit het meesterwerk Purple. Opener was het spetterende Kerosine. Meteen werd duidelijk dat nieuwe gitariste Gina haar ‘mannetje’ staat. Met een flair alsof ze al jaren deel uitmaakt van de band bespeelde ze haar instrument. De complexe gitaarlijnen voerde ze vlekkeloos uit. In combinatie met het gitaarwerk van John werd het muzikaal vuurwerk.
Van de vorige dubbele plaat Yellow & Green werden het catchy Take My Bones Away en het groovy March to the Sea gespeeld. Ook het oude werk werd middels Isak van Red Album en The Gnashing van Blue Record niet in de wind geslagen. Verder hoorden we van de laatste plaat nog Morningstar, Shock Me, Chlorine & Wine en If I Had to Wake Up (Would You Stop the Rain?) voorbij komen. Het eerder genoemde Take My Bones Away mocht de set in stijl afsluiten en werd door de hele tent luidkeels meegebruld. Baroness kwam, zag en overwon! Een band met een uniek geluid en een sympathieke uitstraling verdient een grote toekomst!
Sanctuary – Marquee (14:40-15:30)
Sanctuary, heel wat mensen zullen ze waarschijnlijk niet kennen. Mocht ik de naam Nevermore laten vallen, dan zou die hoogstwaarschijnlijk heel wat meer belletjes doen rinkelen. Want hier maakten enkele Sanctuary-leden hun doorstart mee. Toen Nevermore er mee ophield, werd de oude band opnieuw van onder het stof gehaald en werd voor het eerst sinds eind jaren tachtig weer een nieuw en heel sterk album opgenomen: The Year The Sun Died. Daaruit kregen we in de Marquee meteen al het beste nummer als als opener voorgeschoteld: Arise And Purify. We hoorden meteen dat het zou knallen en de band had er duidelijk zin in. Van de originele line-up zijn er nog een drietal leden actief, waaronder zanger en weirdo Warrel Dane en gitarist Lenny Rutledge.
Zij worden nu bijgestaan door nieuwe (maar toch een oude bekende van de band) George Hernandez en meestergitarist Attila Voros, die weliswaar blijkbaar nog niet permanent in de band zit. Die laatste beschikt over een fabelachtige techniek en vuurt de powerriffs en solo’s af alsof het een fluitje van een cent is.
Er wordt nog meer geput uit het ‘nieuwe’ album, want daaruit kregen we ook nog Let The Serpent Follow Me, Question Existence Fading, Frozen en de prachtige titeltrack te horen. Waar het mij, als fan van het eerste uur, vooral om te doen was, waren de oude krakers van de eerste twee legendarische platen. Ik was ook benieuwd naar hoe die zouden klinken, want de excentrieke frontman, liet het vocaalsgewijs in het verleden nogal eens liggen. Op Graspop was hij echter goed bij stem. Akkoord, die oude hoge noten haalt hij nooit meer, maar deze performance kon zeker goed door de beugel. Die For My Sins was voor ons dan ook het eerste kippenvelmoment van de set, en er zouden er nog volgen. Warrel leek ons in een uiterst goeie bui, want de interactie met het publiek was er, en hij bracht zijn bindteksten heel ludiek over. Zo vroeg hij geregeld om een moshpit en inviteerde de crowdsurfers naar het podium toe.
Andere hoogtepunten uit de set waren de oudjes Seasons Of Destruction, de ‘hit’ Future Tense en de kraker uit het debuut Soldiers Of Steel, dat voor een volgend auditief orgasme zorgde. Hierop werd vanaf de zijkant van het podium duidelijk gemaakt dat de speeltijd erop zat, maar dat was niet volgens het plan van de band, die nog één laatste song op hun lijst had staan. Zonder verpinken en met een welgemeende ‘fuck you’ richting zijkant, werd Taste Revenge ingezet: het hoogtepunt van de set en het moment waarop Warrel Dane gewacht had: eindelijk kreeg hij zijn ‘grootste moshpit ooit’. Briljant optreden, van een stel topmuzikanten, aangevoerd door de vreemde en prettig gestoorde frontman. Ultieme winnaar van het weekend voor ondergetekende. (Jurgen Callens)
Architects – Main Stage 2 (14:55-15:40)
Er zijn maar weinig metalcorebands die de mainstage van Graspop echt op z’n kop weten te zetten. Vaak licht het niet aan de band zelf, zoals bij Comeback Kid de dag voordien al het geval was, maar aan de grootte van de stage. Enkel Parkway Drive en Hatebreed wisten ons tijdens voorgaande edities echt met verstomming te slaan. Dat Architects de derde naam in dat rijtje zou worden hadden we niet voorspeld.
De energie die vrijkwam wanneer de eerste noten van de Britten uit de boxen knalde was ongezien. Zowat overal stonden er mensen te dansen met moshpits tot gevolg. In het midden was er een grotere pit waar de die-hard fans zich in verzamelde. De setlist bestond voornamelijk uit nummers van hun meest recente plaat All Our Gods Have Abandoned Us. Nummers die de kracht van de Britten het meest in de verf zetten. Dit alles werd aangevuld met oude klassiekers uit het repertoire van Architects, met als hoogtepunt Naysayer. Dit nummer kwam in het midden van de set aanbod en kon de power weer wat doen heropleven.
Eigenlijk was het logisch dat Architects een glansprestatie ging afleveren. Wie erbij was in 2014 aan de Jupiler Stage heeft een fantastisch concert meegemaakt maar moet toegeven dat het daar net te klein was geworden. Al gaf het gebrek aan ruimte toen de show nog meer allures. Dit jaar op de grote mainstage konden ze zowat iedereen met verstomming slaan.
Danko Jones – Main Stage 1 (15:50 – 16:40)
Het concert van Danko Jones op deze Graspop Metal Meeting moet zowat het meest ongedwongen geweest zijn van het ganse weekend. Deze oer-garagerockers uit het Canadese Toronto brachten nieuw werk mee (Wild Cat). De coverart stond dan ook te pronken als backdrop op het grote podium. De (h)eerlijke rocksongs blinken uit in haar eenvoud en doen menig hoofden in het publiek instemmend meeknikken.
Frontman Danko geniet zichtbaar en doet flink zijn best om de menigte voor de bühne aandachtig te houden. Het lukt hem aardig, dankzij bijna-klassiekers als First Date en Gonne Be a Fight Tonight. Hoewel ikzelf deze band eerder op een festival als Sjock (in Gierle) zou gaan programmeren, komt Danko Jones met zijn performance behoorlijk weg op Graspop. Ik heb mijn mening bij deze bijgesteld.
Code Orange – Jupiler Stage (16:40-17:20)
Je hebt zo van die bands die in geen enkel vakje thuishoren, er is geen label op te kleven. Gojira was destijds zo’n band; het is zelfs nog niet gemakkelijk om een subgenre op de Franse band te kleven. Code Orange is ook zo’n band – niet toevallig mee op tour genomen door Gojira en System of a Down. De wilde jonkies – alhoewel de “kids” is weggelaten uit de groepsnaam – uit Pittsburg werden gemakshalve op de Jupiler Stage geplaatst omdat de hoofdmoot hardcore is. Al zitten er genoeg metalelementen in om over metalcore te spreken. Maar nu komt het: Code Orange trekt zich geen snars aan van het conventionele muziekmaken. De olijkerds volgen niet zozeer de maten van de muziek, maar stoppen, blazen en doen de boel dan weer ontploffen wanneer zij er zin in hebben.
Klinken doet het zeker, want hoe strak en quasi perfect alles wordt uitgevoerd grenst aan het ongelooflijke. Als je naar de band kijkt, is dit moeilijk te geloven, want er wordt geen seconde stil gestaan op het podium en de gitaren vliegen in het rond. Hoe doen die mannen – en vrouw – dat?
Een nieuw subgenre is geboren: de progressieve metalcore en Code Orange is de vaandeldrager.Deze band wordt nog heel groot, mark my words.
Max & Iggor Cavalera Return To Roots – Mainstage 2 (16:50 – 17:40)
Als de enige echte Max Cavalera en zijn jonge broer Iggor naar GMM komen om enkel maar songs van het Sepultura – album Roots te spelen, dan moet je daar als fan toch bij zijn? Een geluk dat ik een goed plekje had weten te bemachtigen, want Max, Iggor en de andere muzikanten waren in vorm. Zo speelden ze Ratamahatta, en ja wat dacht je? De titeltrack Roots, Bloody Roots knalde ook door de geluidsinstallatie.
Het was zalig om te horen dat ze het na al die jaren nog niet verleerd waren en dat het nu toch terug goed gaat tussen de broertjes, die voor de gelegenheid een Rode Duivels-truitje aanhadden. Wie hen op GMM gemist heeft, krijgt op 6 augustus een herkansing op de metaldag van de Lokerse Feesten. Allen daarheen!!!
Mayhem – Marquee (17:40 – 18:40)
Met Mayhem weet je precies wat te verwachten. Vooraf was aangekondigd dat de Noorse duivelaanbidders hun complete meesterwerk De Mysteriis Dom Sathanas ten berde zouden brengen. Van een tegendraadse band als Mayhem mag je al eens het tegenovergestelde verwachten van wat ze beloven.
Deze keer hielden ze echter woord. Iedereen kent ondertussen wel het verhaal achter het legendarische gezelschap. Om het kort te stellen, van de bezetting die in 1994 De Mysteriis op de mensheid losliet, stonden er toch twee op het podium, namelijk zanger Attila Csihar en drummer Hellhammer. Bassist Count Grishnackh en gitarist Euronymous waren er om evidente redenen natuurlijk niet bij. Sinds jaar en dag is het Necrobutcher die de baspartijen voor zijn rekening neemt.
De twee gitaristen Teloch en Ghul vulden de livebezetting verder aan. Gekleed in lange zwarte gewaden en zwarte kappen die vrijwel hun hele gezicht bedekten, betrad het duivelsgebroed het podium. Centraal op het podium stond een altaar met kaarsen waar tijdens de show allerlei rituelen werden op uitgevoerd. Het spektakel bestond voornamelijk uit blauwe en rode belichting wat de sfeer nog meer ten goede kwam. De setlist bevatte logischerwijze geen verrassingen, maar werd professioneel uitgevoerd.
We waren het ondertussen al gewoon dat de Marquee een galmbak is, en dat was ook tijdens de show van Mayhem weer het geval. De Noorse band deed echter wat het moest doen en de fans konden tevreden zijn.
Gojira – Mainstage 1 (17.50 – 18.50)
Een optreden waar massaal naar uitgekeken werd, was dat van het Franse Gojira. Vorig jaar nog mochten de broertjes Joe en Mario Duplantier samen met hun kameraden de Marquee afsluiten, waar de Fransen een memorabele show afleverden. Dit jaar kregen de Fransen met hun welgekende mix van technische death metal en prog een plaatsje op mainstage 1 toegekend, waar het publiek talrijk op post was. Niet meer dan terecht, zo bleek, want Gojira slaat in als een bom!
Openen deed de band met Only Pain, uit hun recentste meesterwerk Magma, waarbij de band de lat meteen hoog legde. Deze plaat was met Silvera, Standed, The Cell en The Shooting Star sterk vertegenwoordigd in de setlist. De band bracht een waanzinnig sterk geluid met een vette groove met zich mee. Krakers als The Heaviest Matter Of The Universe, Flying Whales en het afsluitende L’Enfant Sauvage wisten deze sterke prestatie enkel kracht bij te zetten, waarbij ook wat vlammenwerpers voor een leuk extra zorgden.
Met deze zesde passage op Graspop wist Gojira zichzelf alweer te overtreffen met wat misschien wel het meest vette optreden van deze Graspopeditie was. Een laaiend enthousiast publiek ging volledig uit zijn dak en genoot met volle teugen van dit spektakel. We kunnen ons dan ook stilaan beginnen afvragen wanneer deze band als co-headliner geprogrammeerd zal worden. (BV)
A Day To Remember – Mainstage 2 (19:00 – 19:50)
De metalcoreband A Day To Remember was nog een band die al enkele jaren op mijn verlanglijstje stond. En ze hebben niet teleurgesteld. Met een imposante banner op de achtergrond gaven de Amerikanen gedurende vijftig minuten het beste van zichzelf. Het publiek startte de ene na de andere grote moshpit op en de bandleden sprongen rond op het podium als jonge veulens.
Hun nieuwste album Bad Vibrations werd uitgebreid aangehaald doorheen de set, maar er was ook plaats voor ouder materiaal. Het werd een dag, of liever gezegd een optreden, om nooit te vergeten (ja, inderdaad, een heel flauwe mop).
Amorphis – Marquee (19.20 – 20.20)
Een portie Finse melodische metal kregen we namens Amorphis. Met een bloemlezing uit zijn rijke muzikale geschiedenis op de setlist werden we verwend, en leverde Amorphis een show af om duimen en vingers bij af te likken. Waar de band twee jaar geleden een mindere doortocht maakte met een optreden vol ouder werk, trok het Finse gezelschap ditmaal de kaart om het over een melodische boeg te gooien.
Openen deed het met het recente Under The Red Cloud, van het gelijknamige album. Met Sacrifice en de hit Silver Bride trokken de Finnen deze lijn verder, waarbij in de Marquee al maar volk bleef toestromen. Old stuff kregen we in de vorm van Into Hiding, van het Tales of a Thousand Lakes album. Hierbij mocht een oudgediende gitarist zijn bijdrage leveren. Bij Death Of A King was er nog een klein euvel met het geluid. Met het daaropvolgende House Of Sleep eindigde de band in schoonheid. Amorphis kreeg de handen van het publiek dan ook vlotjes op elkaar. Passages als deze zijn voor herhaling vatbaar, wat ons betreft! (BV)
Clutch – Metal Dome (19:20-20:10)
Het werd eens tijd om in de oven van de Metal Dome te gaan toeven, alwaar Clutch de boel nog eens ging bij opwarmen. Of toch niet?
Ik denk dat iedereen zo’n beetje van de warmte gepakt was, want door dit feit en de rare songkeuze werd het niet het feestje dat verwacht werd. De echte kleppers werden niet van stal gehaald – geen Earth Rocker of A Quick Death in Texas te bespeuren. Voor de echte festivalbangers was het wachten tot de laatste 10 minuten waarin Electric Worry en X-Ray Visions de revue passeerden. Je zou denken dat een band, vooral op een festival, zijn grootste “hits” speelt? Niet deze keer. Al bij al een degelijk optreden van Clutch, maar we hebben hem al beter gezien.
Alter Bridge – Mainstage 1 (20.00 – 21.00)
Met Alter Bridge kregen we nog een band die aan zijn derde passage toe was in Dessel. De band bestaande uit Myles Kennedy, Mark Tremonti, Scott Phillips en Brian Marshall mocht om 20u aantreden op mainstage 1. We kregen een soort van best of setlist voorgeschoteld, waarbij meezingers als Addicted To Pain, Ties That Bind en Isolation niet ontbraken. Een hoogtepunt volgde bij met magistrale Blackbird.
Alter Bridge klonk als een goed geoliede machine die geen steken liet vallen. Myles Kennedy was zoals steeds goed bij stem, en we werden getrakteerd op enkele schitterende gitaarsolo’s. Een recept wat gesmaakt werd door het talrijk aanwezige publiek. Met Show Me A Leader krijgen we aan het eind van de show nog een nummer uit het laatstverschenen The Last Hero. Als verrassing mocht Björn Gelotte van In Flames, aangekondigd als the most cool guitarist in rock business, gitaar komen mee spelen bij het sluitstuk, Rise Today. (BV)
Ministry – Marquee (21:00-22:00)
Het was alweer negen jaar geleden dat Ministry nog eens op een podium in Dessel stond. Toen kwam de band afscheid nemen van zijn publiek, dit jaar kwam de band om zijn comeback te vieren al is die al wel bezig sinds 2011. De Marquee stond aangenaam gevuld wanneer de eerste noten van de Amerikanen uit de boxen knalden. Het grote voordeel aan de Marquee zijn de schermen waar de bands maar al te graag gebruik van maken. Hierop projecteert de band verschillende zaken waarmee ze automatisch de interesse van de aanwezige kunnen behouden.
Ook bij Ministry zorgden de beelden voor een extra toevoeging. Trump, Bush, Sadam, Kim Jong-Un en andere “belangrijke” mensen werden erdoor gesleurd. Tijdens Punch In The Face kreeg de nieuwe Amerikaanse president ervan langs. Op de beelden was te zien hoe de man verschillende raken klappen kreeg te verduren. Dit en de andere agressieve beelden zorgden voor wat meer agressie. Het geluid stond lekker luid afgesteld wat de show nog meer karakter meegaf. Het was duidelijk dat Ministry en vooral zijn frontman Al-Jourgensen herboren was.
Een dag voordien stond de grootmacht van de industrial metal te headlinen op de Main Stage, een iets wat teleurstellend concert voor velen. Wie bij Ministry present tekende heeft industrial metal op z’n best kunnen ervaren.
Five Finger Death Punch – Mainstage 2 (21:10 – 22:25)
Rond Five Finger Death Punch ontstond een grote discussie na hun geruzie tijdens het optreden in Tilburg. Zouden ze nog wel komen, en zou Ivan Moody er nog wel bij zijn?
Wel, ze kwamen, zagen en overwonnen moeiteloos alle kritiek. Moody zelf was er niet bij, hij mocht de band pas weer vervoegen nadat hij afgekickt was. De vervanging vond de band in Tommy Vext en als ik heel eerlijk mag zijn, vond ik hem beter dan Moody. Hij wist het publiek telkens weer aan het bewegen te krijgen, en toen de aanwezige fans tijdens Burn, Motherfucker luidkeels mee begonnen te zingen groeide de glimlach op de gezichten van de bandleden meer en meer. Een topoptreden, zonder twijfel!
Deep Purple – Mainstage 1 (22:35 – 00:05)
Ja, je moet het maar kunnen, als 72-jarige op het podium anderhalf uur staan zingen. Maar toch was dat net hetgene wat de zanger van Deep Purple deed. En al bij al waren ze niet slecht maar er zaten gewoon te veel solo’s in het optreden en te veel pianostukken.
Oke, dat kenmerkt deze band wel deels maar het werd op den duur toch wat saai en eentonig. Door oude krakers als Smoke On The Water en Perfect Strangers te spelen werd dit toch gedeeltelijk goed gemaakt. Het was een optreden met gemengde gevoelens voor mij.
Helmet – Metal Dome (23:00-00:00)
Ah Helmet! Altijd leuk om de Amerikaanse hakmetalband nog eens terug te zien. Omdat de heren, zo bleek, het nog niet verleerd zijn. Als Helmet in de jaren ’90 op de affiche van een mainstreamfestival stonden, dan waren ze geheid de hardste band aanwezig. Vandaag de dag is dat, vooral op Graspop, al lang niet meer het geval. Maar dat komt ook omdat vele bands het geluid van Helmet hebben overgenomen: met name het lager stemmen van enkele snaren.
We waren getuige van een afwisselende solide set, waarbij opviel dat de nieuwere nummers kwalitatief de mindere zijn dan elke oudere track. Niet slecht, gewoon minder… Maar als je een optreden kunt afsluiten met een track als In the Meantime, hoor je ons niet klagen.
In Flames – Main Stage 2 (00:15 – 01:30)
Voor ondergetekende zijn dit altijd voltreffers: aftershows na een ‘grote’ headliner. Na de legende Deep Purple mocht In Flames nog voor een afscheidsfeestje zorgen voor de zaterdag op Main Stage 2. Ondanks dat we zelf een mooie show verwachtten, kregen we een eerder sobere podiumpresentatie, al was de lichtshow van een bijzonder hoog niveau. Uiteraard is het de band en de songs die het ‘m moeten doen, en daar worden we niet teleurgesteld. We krijgen een bloemlezing uit het grootste deel van het eclectische oeuvre van In Flames.
De set wordt geopend met een nummer uit het nieuwe Battles: Wallflower. De Pink Floyd-achtige intro zorgt voor een bijzonder sfeertje die de toon zet voor het ganse concert. De nieuwe plaat wordt breed uitgesmeerd in de volledige set, zodat we tussen krakers als Cloud Connected en afsluiter Take This Life toch een behoorlijk aandeel nieuw werk te horen krijgen. Dit deert het publiek niet. Het gaat als vanouds collectief uit de bol. Anders Fridén is prima bij stem en werkt subtiel begeesterend, met minimaal publiekscontact de set af met de ganse band in zijn kielzog. Een sterk concert van een sterke band die nog niet aan het einde van zijn latijn lijkt.
0 reacties