Floris Bgf

Vandaag laat het Canadese progmetal icoon Devin Towsend zijn achttiende soloplaat – Transcendence – op de wereld los. Hoog tijd voor een uitgebreide review dachten wij!

Devin Townsend staat er om gekend een eeuwig vernieuwer te zijn. Vaak kent iedere langspeler een totaal andere muzikale invalshoek en het valt moeilijk te voorspellen hoe het volgende album zal klinken, tenzij de meester des huizes zelf als iets heeft laten doorschemeren.

Vreemd is het niet dat iedere release die ook maar een beetje betrekking heeft tot deze man, een enorme anticipatie kent bij zijn zeer gepassioneerde fanbase, tot het zelfs in de regionen daarbuiten niet helemaal onopgemerkt voorbijgaat. Vaak zijn het geen perfecte albums, waarbij er meestal slechts één enkel aspect van Townsends kunnen belicht wordt, maar er is altijd sprake van de meest avontuurlijke en unieke luisterervaring mogelijk denkbaar, en dit maakt Devin Townsend juist zo verschillend van andere hedendaagse metalgrootheden. Wat nog leuker is: releases verschijnen er bij regelmaat van de klok. Het is nooit lang wachten tot er weer iets verschijnt dat volledig anders klinkt en toch weer helemaal eigen is aan hem.

Transcendence, inmiddels al de achttiende (!) soloplaat van Devin Townsend, is hierbij een statement van vernieuwing, en misschien wel zelfoverstijging. De vast terugkerende patroontjes en werkmethodes die in vorige albums albums te bespeuren waren, worden met deze release compleet overboord gegooid en we treffen een totaal verschillende aanpak aan.

Er is veel aandacht besteed aan de mix , en wat verrassend is: op het allerlaatste moment werd het helemaal opnieuw gedaan door Nolly Getgood, de bassist van de Amerikaanse djentband Periphery. Een verrassende keuze die je niet meteen zou verwachten van Townsend. Is de mix dan niet zo’n beetje zijn heiligdom?

Maar het heeft wel wat opgebracht: de mix klinkt strakker, stuwender, maar tegelijk nog steeds atmosferisch, nog steeds Townsend. Goed! Maar ook in het songwriting proces is er drastisch wat gewijzigd. Waar op vorige albums Devin Townsend alle touwtjes zelf in handen had, is het aandeel van de overige bandleden op Transcendence opmerkelijk veel groter geworden. De opbouw en overige compositie van de nummers klinkt hierdoor minder gefocust en heeft een meer uitgesponnen en open karakter.

Zelfs de sound op dit album klinkt anders dan anders en heeft aan maturiteit gewonnen. Het is een samenvloeiing geworden van de poppy sound die je aantreft op recentere releases als Addicted, Epicloud en Sky Blue en het atmosferische karakter van ouder werk in de trend van Ocean Machine, Terria en Infinity, in combinatie met de theatraliteit van de Ziltoid-schijven. Een veelzijdige, straightforward klank die mij nog het meest doet denken aan wat je ook op Accelerated Evolution kan horen, maar gespiegeld aan Townsends technische en creatieve inzichten vandaag de dag.

Dan heb ik nog niet gesproken over hetgeen dat mij misschien nog wel het meeste omverblaast: de ongelofelijk klinkende productie die van alle Devin Townsend-releases de beste tot nu toe is! De gitaren klinken zo punchy, gelaagd, wijd en op een gelijkmatige manier uitgesmeerd in het klankspectrum. Toch zijn de vocals op die manier gemixt dat ze het eerste aanspreekpunt met de muziek vormen. Let ook eens op hoe de basdrum en de snare gemixt zijn. Zonder te overheersen klinken deze immens en immer aanwezig en geven ze op die manier de rest van de muziek een enorme energieke lading. De cymbalen zijn begrenst in het klankspectrum, maar krijgen toch voldoende headroom en klinken zeer helder en rond. Van alle Townsend producties is het wellicht de productie waarin het meeste dynamiek gewaarborgd is gebleven, en toch klinkt alles luid, stampend en bij momenten alsof alles bij wijze van spreken naar de randen van de speakers geduwd wordt. De opgeleverde soundscapes komen door de productie enorm tot hun recht.

Alles bij elkaar kan Transcendence niets anders dan een meesterwerk zijn, toch? Wel, niet helemaal.

Een doorsnee Devin Townsend-album is nu niet meteen het toonbeeld van coherentie. We krijgen vaak te maken maken met een opeenstapeling van creatieve ideeën die een palet aan uiteenlopende gemoedstoestanden weerspiegelen. Waar we dus te maken krijgen met één sound, lopen de individuele nummers vaak niet in elkaar over en hebben de lyrics vaak weinig met elkaar te maken. Wat een album dus maakt of kraakt in dit geval is de songwriting, en hoe coherent, memorabel en robuust de nummers zèlf zijn. Hier is het volgens mij toch wel misgelopen (zelfs nu er op conceptueel vlak toch wel wat gaande is).

De openingstrack Truth is opvallend genoeg een herwerkte versie van juist dezelfde openingstrack op Infinity uit 1998, één van mijn favoriete langspelers uit het Townsend-arsenaal. Waar destijds de productie op dat album ’te wensen overliet’, klinkt deze track nu zoals hij zou moeten klinken. Het is altijd interessant te horen dat er nieuw leven doorheen een steengoed nummer geblazen is, en het illustreert hoeveel vooruitgang er ondertussen geboekt werd. Anderzijds geeft zo’n opgepoetst idee mij niet hetzelfde gevoel als wanneer ik een plaat voor de eerste keer opzet en verrast wordt door iets volledig nieuws.

Maar desondanks opent het album goed genoeg en de enorme soundscapes weten zonder twijfel indruk op mij te maken. Toch vind ik dat dit werk geen duidelijke richting heeft, en sommige nummers – veel meer dan ik had gehoopt – lijken echt nergens naartoe te gaan.

Een goed voorbeeld hiervan is Secret Sciences, op zich een interessant nummer met verfrissend gitaarwerk. Het refrein daarentegen staat naar mijn gevoel teveel los van de rest van de compositie. Ook vinden de overgangen soms wat te bruusk plaats. Rond de vierde minuut valt een brug opgevolgd door een indrukwekkende gitaarsolo in, maar in de context van het nummer lijkt het nogal misplaatst. Aanvankelijk vond ik deze brute overgang op zich wel interessant, maar het is jammer dat het maar zo’n klein onderdeel van de track vormt en hier verder niet meer op voortgebouwd wordt.

Er zijn wel een aantal interessante en aanstekelijke momenten, zoals op Offer Your Light en de titeltrack Transcendence, maar die konden beter uitgewerkt worden. Deze zijn trouwens schaars in vergelijking met de overige momenten waar ik niet met volle aandacht aan het luisteren was.

Het net op geen tien minuten afklokkende Higher vind ik het sterkste werk op Transcendence. Het is een oerconservatief stuk naar Townsend-waarden, maar de gitaarlijnen zijn bezwerend, de sfeer wanneer de zang invalt weelderig, ontspannen en bloedmooi. De daaropvolgende explosieve openbarstingen bezorgen mij een een warm buikgevoel, een intense kick die gebruikelijk is voor zijn muziek. De opbouw is mooi en slepend. Er komen heel diverse en sterk contrasterende aspecten aan bod, waaronder een passage halverwege die sterk doet denken aan Townsends industriële Strapping Young Lad-periode. Maar toch is er eenheid, coherentie en een natuurlijke flow die ik jammer genoeg mis op de rest van het album.

De afsluitende Ween-cover Transdermal Celebration past wel in het denkconcept van het album. Het is opnieuw een vreemde keuze om met een hitnummer van een andere band af te sluiten, maar ik denk dat ik de achterliggende gedachtegang wel kan begrijpen. Het is daarbij een mooie uitvoering, die goed bij Townsends persoonlijkheid past en echt wel eer doet aan het origineel. Maar om dezelfde reden dat openen met een herwerkte versie van een achttien jaar oud nummer mij niet hetzelfde gevoel geeft als iets nieuws voor de eerste keer te beluisteren, heb ik dit ook een beetje met covers. Het origineel wist me juist wat meer aan te grijpen.

Het is spijtig dat de conceptuele leidraad die mede de muzikale richting doorheen het album dirigeert niet de impact op mij heeft zoals mogelijk bedoeld werd. Wellicht is het eerder een persoonlijke kwestie waardoor ik geen emotionele verbinding met dit album kan maken. De sound mag dan wel geëvolueerd zijn, het resultaat is niet per sé mijn ding: de sfeer voelt bij momenten te serieus, de theatraliteit hoefde er deze keer niet vingerdik op te liggen. De poppy dance-invloeden in combinatie met de strakke metalriffs zijn nog steeds vernieuwend en gewaagd, en behoren inmiddels een beetje tot de signatuursound van Devin, maar het is niet hetgeen waar Townsend volgens mij in uitblinkt en waar ik hem graag voor hoor. Hij heeft deze sound nu reeds dusdanig geperfectioneerd op Epicloud en Sky Blue, het mag nu wel weer eens iets anders zijn! Ook de productie die ik daarnet nog ophemelde, kan voor sommigen een afknapper zijn en als ‘te veel’ aanvoelen. Technisch valt er gelukkig niets op aan te merken en over het algemeen past de hypermoderne productie wel bij het album en creëert het een futuristische luisterervaring, maar mijn ding is het niet. Ik hou eerder van een andere, meer intieme, eenvoudigere aanpak zoals die tot uiting is gekomen op Devins relatief recente Casualties of Cool-project. Keuzes, keuzes!

Transcendence is zeker geen slecht album, maar waar sommige nummers niet lang bij zullen blijven, had ik gehoopt dat andere weer beter waren uitgewerkt. Devin Townsend is Devin Townsend: Die doet gewoon waar ie goesting in heeft. En dat maakt de luisterervaring dan weer persoonlijk, en ongetwijfeld zullen sommige fans deze plaat als één van zijn beste releases tot nu toe beschouwen. En het is niet zo onwaarschijnlijk dat ik over een dikke acht jaar de ondertussen dertigste soloplaat van Townsend onder handen neem en het een meesterwerk zal vinden! Kan deze man wel iets verkeerd doen? Het is iets wat ik mij al vele malen heb afgevraagd.

Ik ben nu trouwens ook wel eens benieuwd naar de tweede schijf met demo’s die zich op de deluxe editie van Transcendence bevindt. Gewoon, ik heb zo’n gevoel..

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Upcoming concerten

april

Geen concerten

mei

Geen concerten

X